De inhoud van de boekjes Pb1H en Pb2H.
De inhoud van de handgemaakte boekjes Pb1 en Pb2 werd gezamenlijk, tête-bêche, op één vel gedrukt met tienmaal de inhoud voor elk boekje.
Door op deze manier te drukken ontstond er één boekje voor hoofdzakelijk brieftarief (Pb2H) en het andere boekje (Pb1H) was voor hoofdzakelijk drukwerktarief te gebruiken.
Op deze vellen was rondom de zegels een onbedrukt gedeelte aanwezig welke werd gebruikt om de zegels in de boekjes te plakken.
Tevens werd op deze vellen om en om bij een rij postzegels de perforatie overgeslagen. De geperforeerde rij is de middenbaan in de boekjes en op de ongeperforeerde rij werden de boekjes van elkaar gesneden.
Na het overlangs doorscheuren van het vel zegels ontstond een velgedeelte voor Pb1H (2x 15ct + 10x 7ct, drukwerktarief en een gedeelte voor Pb2H (2x 5ct + 6x 15ct,) voor brieftarief.
Op moment van uitgifte waren de tarieven voor brieven gewicht groep 1 15ct, voor briefkaarten 10ct en voor drukwerk gewichtgroep 1 7ct.
Om deze vellen correct in te kunnen plakken waren z.g. aanlegtekens aangebracht. Dit was een “liggend T-vormig” teken dat bij juiste plakking door de perforatie heen geheel zichtbaar zou moeten zijn. Zie onderstaande afbeeldingen.
Zoals uit bovenstaande afbeelding blikt gebeurde dit niet altijd correct hetgeen bij het snijden van de boekjes voor problemen zorgde.
Na het inplakken van de zegels werden de boekjes op maat gesneden. De gesneden boekjes werden in bundels van 50 stuks aan de postkantoren geleverd en waren vanaf 2 september 1964 verkrijgbaar bij 35 automaten in ‘s Gravenhage en Rijswijk.
Omdat zowel het inplakken als het snijden handmatig werd gedaan ging hier nog al eens iets mis.
Ook het handmatig vouwen van de boekjes leidde tot veel problemen omdat niet alle boekjes even gelijkmatig van dikte waren.
Kortom de handmatige boekjes veroorzaakten veel problemen zodat men al vrij snel tot machinale vervaardiging over ging.
Home, begin pagina, druktechnisch of naar productie machinale Pb’s.